Er zit in mij nog altijd een heel onschuldig meisje dat een groot verlangen heeft naar ouders, naar erkenning, naar gehoord worden

Ze vindt het zelf een beetje dubbel: haar strenge geweten speelt haar parten. In combinatie met haar werk als klinisch psycholoog vertelt Pam* (54) over de weg die ze heeft afgelegd om te komen waar ze nu is. En dat die weg nog steeds doorloopt.

Het verhaal van Pam*

“Ik werd als tweede kind, als eerste dochter, geboren in een gezin met dove ouders. Mijn moeder is zwaar slechthorend en heeft tot haar twaalfde niet kunnen praten. Dankzij de dovenschool heeft ze wel woorden en taal kunnen leren, maar over gevoelens en emoties praten is andere koek. Ze mist de abstractie van taal. Daarnaast denk ik dat er sprake is van NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel, red.).

Hokjes

Mijn ouders vertonen allebei extreem gedrag. Dat realiseerde ik me pas later. De problematiek van mijn ouders speelt een centrale rol in mijn leven. Door hun angst hebben ze een schadelijk opvoedingsklimaat geschapen. Mijn moeder voelt zich door de taalbarrière snel bedreigd. Een voorbeeld: toen ik mijn spouwmuur liet isoleren, pikte zij er na veel gebaren uit dat ik door die investering in hetzelfde huis blijf wonen. En dat mijn woonplaats gevaarlijk is omdat er vlakbij een kerncentrale staat. Zij koppelt dat dus aan gevaar. Daardoor ga ik eerder dood. En wie moet er dan voor haar zorgen? Van die dingen. De wereld is eigenlijk te ingewikkeld en onvoorspelbaar voor haar. Ze leest de woorden maar begrijpt de betekenis niet. Mijn vader is erg dominant. Samen vormen ze een apart setje dat niet in een hokje van een persoonlijkheidsstoornis past.

Intermediair

Omdat ik als meisje dienend moest zijn, want dat is de rol van een meisje in de optiek van mijn ouders, werd ik er van kinds af aan bij geroepen als ik moest tolken. Maar als er iets met mij was, werd het ingewikkeld. Ze kwamen nooit naar ouderavonden. Zelfs niet bij mijn diploma-uitreiking. Hun doofheid maakte ze eigenlijk heel egocentrisch, er was nooit aandacht voor mij. Dat was zowel pijnlijk als verdrietig. Hun grootste angst was dat wij veel meer begrepen dan zij. Hun reactie daarop was om ons heel kort te houden. Als ik een te grote mond had kreeg ik klappen. Elk conflict werd fysiek uitgevochten en uitgespeeld. Ik ben tussen mijn zevende en mijn twaalfde jaar seksueel misbruikt door mijn vader. Pas toen ik sterk genoeg was kon ik hem van me af slaan. Hij heeft zelfs gedreigd me te vermoorden omdat ik in zijn ogen onhandelbaar was.

Agressie

Andere voorbeelden van grapjes of straffen waren theelepeltjes van hete thee op m’n armen branden. Of een gekookt ei op mijn hoofd kapotslaan. Van die NAH-eigenaardigheden zeg maar. Sadistische grapjes. Een van de dieptepunten was dat hij me als vierjarige heeft ondergedompeld in een ijskoude bergrivier, en dat als klap op de vuurpijl nog heeft laten filmen door mijn moeder. Hij heeft daar de grootste lol in, hij ziet dat voor zich als een soort beeldverhaal. Ik zie het als een uiting van hersenbeschadiging.

Zorgen voor

Mijn vader moet voor mijn moeder zorgen. Hij voelt zich slachtoffer omdat hij op zijn vierde helemaal doof is geworden. Hij is altijd verongelijkt. Door zijn doofheid ervaart hij de wereld als vijandig. Toch heeft hij het in hun huwelijk voor het zeggen. Over het geld, het huishouden en de rol van mijn moeder als huishoudster en zijn kinderen die hem de status van vader geven. Wij als kinderen die wél kunnen horen, zijn eigenlijk de vijand. Met als gevolg dat mijn ouders hun normen aanpasten aan de horenden, aan hoe de normen zouden moeten zijn. Als in ‘wij doen niet onder voor de horenden’. Alles moest controleerbaar zijn. Van de hoeveelheid tandpasta tot het soort koekje bij de thee. Nu zouden we daarvoor het woord dwangmatig of obsessief voor gebruiken.

Wij als kinderen waren de vijand. Want wij hoorden bij de groep ‘horenden’. Die groep was per definitie bedreigend.

Ouder

Toen ik ouder werd, werd ik me ervan bewust dat de wereld er anders uitzag. Anders dan hún centrum, waarvan zij het middelpunt waren. Inmiddels weet ik dat het onvermogen is. Maar ik heb me er lang voor geschaamd en boos over geweest. Ondanks dat ze diep in de tachtig zijn, is macht nog steeds het grootste thema. Macht en geld. Ze straffen elkaar, maar kunnen ook niet zonder elkaar. Waar ik me nog steeds boos om kan maken is als mijn vader wegkijkt als we met elkaar praten. Dan gaat hij letterlijk uit contact. Dat voel ik als een vernedering, als een afwijzing van mij als persoon.  Ik kan het nog steeds niet verkroppen als iemand uit het contact gaat en mij afwijst.

Spanningsveld

Mijn voorgeschiedenis bracht me tot dit vak. En dan met name hoe ik het werk doe en hoe ik erin sta. Dat brengt me soms in lastige situaties. Ik heb een heel streng geweten en dat brengt me dan in gewetensnood. De combinatie van mezelf, zonder alle schillen, de mensvisie die ik heb. Daar wordt door collega’s soms anders over gedacht. Theorie uit een boekje. Mijn drijfveren zijn existentieel: ik realiseer me donders goed dat het bij iedere cliënt eigenlijk een stukje over mezelf gaat.

Praatpaal

De kwaliteit van de zorg is erg aan het veranderen. Zorgprogramma’s en protocollen dicteren ons. In plaats van te kijken wat iemand nodig heeft, kijken we naar waar diegene het best in past. Daar kan ik niet tegen. Als klinisch psycholoog en hoofdbehandelaar ben ik periodes voornamelijk ingezet om vijftien minuten kennis te maken en zo DBC’s geldig te laten zijn en cliënten toe te leiden naar een zorgpad. Ik had er weinig lol meer in en kreeg last van depressieve gevoelens. Hulp vragen vind ik niet makkelijk, ik heb per slot van rekening vroeger thuis ook heel lang moeten overleven. Een goede vriendin verwees me naar een leertherapeut waarmee ik zo’n twintig gesprekken heb gehad. Hij zoomde in op het seksueel misbruik. Terwijl ik daar nog steeds geen woorden aan wil geven. Omdat het dan aandacht krijgt. Mijn vader aandacht krijgt. En dat wil ik niet. Wat ik lastig vond is dat we het nooit over suïcidaliteit hebben gehad. Terwijl ik dat een belangrijk onderwerp vind, wat bij mij ook speelde, en dat ook altijd bij mijn eigen cliënten bespreekbaar maak. De zin van en in het leven. Toch was het per saldo een zinvolle therapieperiode waarin ik ook vanuit mijn veranderende levensfase, anders naar mijn ook ouder wordende ouders kon gaan kijken. Dat ik nu mantelzorger voor hen ben, is voor het eerst in mijn leven een écht kloppende rol: de volwassen dochter die zorgt voor haar hoogbejaarde zorgbehoevende ouders.

Onrecht

Ik kamp met veel onrechtgevoelens. Dat stuk in mijn huidige werk heeft me altijd beziggehouden. Dat vertaalt zich naar een zwak voor de minderheden in onze maatschappij die meer inspanningen moeten verrichten om gehoord en gezien te worden. Ik wil deze groep mensen een stem geven. Het was bij ons thuis erg onveilig met grote eenzaamheid voor mij en mijn broers tot gevolg. Daar wil ik andere kwetsbare mensen voor behoeden.”

*Omwille van privacy zijn namen en herkenbare details aangepast.

Scroll naar boven